Beleidskader huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten in Doetinchem

Voorwoord

Dit beleidskader vormt een uitwerking van het beleidskader huisvesting tijdelijke arbeidsmigranten in de regio Achterhoek. In dit kader wordt geschetst hoe de gemeente Doetinchem kan meewerken aan de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten. Na een algemene inleiding worden enkele stappen beschreven, die de gemeente zal doorlopen om een beslissing te nemen over medewerking aan initiatieven voor huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten. Er zijn vier stappen:

  • Stap 1: bepalen of de gemeente in principe MOET meewerken
  • Stap 2: bepalen of de gemeente in principe WIL meewerken
  • Stap 3: voorwaarden waaraan initiatieven moeten voldoen
  • Stap 4: bepalen HOE de gemeente gaat meewerken

Afhankelijk van de uitkomst van stap 1 kan stap 2 worden overslagen. De stappen 3 en 4 moeten sowieso worden gezet.

De tekst van dit lokale kader is gebaseerd op en voor een deel identiek aan die van het regionale kader, maar is toegespitst op de situatie in Doetinchem.

1. Inleiding

1.1. Algemeen

De beroepsbevolking in de Achterhoek daalt en zal in de komende jaren vermoedelijk nog verder dalen door ontgroening en vergrijzing. Het bedrijfsleven (werkgevers en arbeidsbemiddelaars) geeft aan dat er nu al een tekort aan werknemers bestaat. Bedrijven stellen daarom steeds vaker tijdelijke buitenlandse arbeidskrachten aan. Bij verschillende Achterhoekse gemeenten zijn de afgelopen jaren aanvragen binnengekomen voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Het aantal aanvragen stijgt. We verwachten dat het aantal aanvragen de komende tijd zal blijven stijgen. Deze verwachting is mede gebaseerd op een onderzoek door het Expertisecentrum Flexwonen naar huisvesting van arbeidsmigranten in de regio Achterhoek. Het expertisecentrum schat het aantal woonachtige arbeidsmigranten in 2017 in de Achterhoek op 2.250, terwijl er ongeveer 5.500 werken. Het aantal arbeidsmigranten is sinds 2012 met 40 procent gegroeid en ook voor de komende jaren wordt groei verwacht. De door het expertisecentrum ondervraagde uitzendbureaus schatten het tekort aan huisvestingsmogelijkheden in 2018 op 1.500 tot 2.000 plaatsen in de regio Achterhoek.

Veel buitenlandse arbeidsmigranten hebben een tijdelijk contract. Onder tijdelijke arbeidsmigranten verstaan we migranten die maximaal drie jaar in Nederland verblijven. Veelal hanteert men een indeling in shortstay (tot 6 maanden), midstay (tot 2 à 3 jaar) en longstay. Shortstay en midstay vormen de groep tijdelijke arbeidsmigranten. Longstay vormt de groep permanente arbeidsmigranten. Overigens zijn er wisselwerkingen tussen de groepen. Tijdelijke arbeidsmigranten kunnen op enig moment besluiten toch langer te blijven, terwijl permanente arbeidsmigranten toch kunnen terugkeren naar hun land van herkomst. Het is niet bekend hoe vaak dit in Doetinchem en de Achterhoek voorkomt.

Permanente arbeidsmigranten kunnen terecht op de bestaande woningmarkt door een woning te kopen of te huren. Voor tijdelijke arbeidsmigranten ligt huisvesting in de bestaande Doetinchemse woningvoorraad niet voor de hand.

Tijdelijke arbeidsmigranten worden veelal ingezet voor productiewerk in fabrieken, met name voor lopendebandwerk, waarvoor een zekere discipline benodigd is om dat op een goede manier langdurig vol te houden. Het is veelal relatief zwaar en eentonig werk, waarvoor in de regel het wettelijk Nederlandse minimumloon wordt betaald. Ervaring leert dat hiervoor weinig Nederlandse arbeidskrachten kunnen worden geworven. Ook het aantal tijdelijke arbeidskrachten in de techniek en in de horeca neemt toe.

Voor buitenlandse werknemers is het wettelijke minimumloon in Nederland een stuk hoger dan het loon dat zij in het land van herkomst kunnen verdienen. Veel tijdelijke arbeidsmigranten komen naar Nederland om in korte tijd geld te verdienen om bijvoorbeeld een auto te kopen, een huwelijk te betalen of een vervolgstudie te kunnen bekostigen. Als zij na één of enkele jaren voldoende hebben kunnen sparen gaan zij terug naar het land van herkomst.

Bij tijdelijke arbeidsmigranten moeten we ons overigens realiseren, dat de migranten weliswaar tijdelijk in Nederland verblijven, maar dat de behoefte aan arbeidskrachten en dus de behoefte aan huisvesting in principe een permanent karakter heeft.

1.2. Mogelijkheden voor Doetinchemse werklozen

De vraag komt naar voren of het aanstellen van buitenlandse werknemers een verdringingseffect heeft op de mogelijkheden voor Doetinchemse werkzoekenden om de arbeidsmarkt te betreden. Een verdringingseffect willen we zoveel mogelijk voorkomen.

De ervaring leert dat bij ongeveer de helft van de werkzoekenden arbeidsinzet op middellange termijn mogelijk is. Vanzelfsprekend hangt het succes in belangrijke mate af van het type werkzaamheden. Voor fysiek zwaar werk onder een hoge werkdruk zijn minder geschikte kandidaten te vinden of klaar te stomen dan voor het lichtere verpakkings- of inpakwerk. Voorwaarde is bovendien dat er met de werkgever en werkzoekenden tijdig afspraken worden gemaakt, opleidingstrajecten worden gestart en waar nodig en mogelijk aanpassingen in het werkproces worden doorgevoerd.

Het regionale Werkgeversservicepunt Achterhoek (WSPA) bevestigt dit beeld. Het WSPA adviseert en ondersteunt werkgevers bij hun personeelsvragen. De werkgeversdienstverlening van het WSPA is met name gericht op de inzet van werkzoekenden met een afstand tot de arbeidsmarkt die bekend zijn bij gemeenten en het UWV. Het WSPA heeft een aanpak ontwikkeld om werkgevers te adviseren en faciliteren waar het gaat om de invulling van social return on investment (SROI). De ontwikkelde methode gaat uit van een brede doelgroep werkzoekenden. Niet alleen mensen met een bijstandsuitkering worden begeleid naar werk, maar bijvoorbeeld ook mensen met een werkloosheidsuitkering, mensen in de sociale werkvoorziening, jongeren en inburgeraars. Daarnaast gaat de aanpak van het WSPA ervan uit dat de werkzoekenden op meerdere manieren kunnen worden geholpen om stappen naar betaald werk te zetten. Het bieden van een dienstverband ligt voor de hand, maar andere manieren om de arbeidsontwikkeling te stimuleren zijn ook mogelijk. Te denken valt bijvoorbeeld aan het verzorgen van opleidingsplekken of stageplaatsen, sponsoring van sociale projecten of het leveren van gratis diensten zoals (job)coaching.

De ontwikkelde methode is breder toepasbaar dan alleen in inkoop- en aanbestedingstrajecten en kan ook worden toegepast als randvoorwaarde bij het in dienst nemen van groepen arbeidsmigranten. Uiteraard is hier sprake van maatwerk per situatie en per werkgever.

Het WSPA is bereid om in overleg met de gemeente bij de bedrijven die arbeidsmigranten in dienst hebben een bedrijvenscan af te nemen. Uit die scan wordt in gesprek met de werkgevers duidelijk wat de mogelijkheden zijn voor de inzet en arbeidsontwikkeling van Achterhoekse werkzoekenden. De gemeente Doetinchem heeft hierover een principeafspraak gemaakt met het WSPA.

1.3. Huidige huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten in de Achterhoek

Het ontbreekt aan een compleet beeld van locaties waar tijdelijke arbeidsmigranten momenteel verblijven. Uit gesprekken met diverse spelers in het veld en uit het rapport van het Expertisecentrum Flexwonen blijkt dat arbeidsmigranten in ieder geval gehuisvest zijn op de volgende locaties:

  • in een logiesgebouw aan de Kapoeniestraat in Doetinchem
  • In een voorziening voor huisvesting van arbeidsmigranten aan de Eekelerweg in Winterswijk
  • in diverse tot pension verbouwde voormalige hotels in Montferland: in Zeddam en Kilder
  • in Duitsland: met name rondom Kleef en Emmerich, maar ook in Elten, Bocholt, Rees en Kranenburg
  • in andere regio’s in Nederland
  • onder de radar, bijvoorbeeld op recreatieterreinen
  • in gewone woningen

De huidige huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten aan onder andere de Kapoeniestraat in Doetinchem en aan de Eekelerweg in Winterswijk levert vanwege het goed georganiseerde beheer geen overlast op in de woonomgeving.

In de regio zijn enkele gevallen bekend van huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten in gewone woningen, onder andere in Aalten. Ook is bekend dat er op LinkedIn wordt geadverteerd met gestoffeerde kamers in Doetinchem, Winterswijk en Westervoort om voor maximaal zes maanden buitenlandse werknemers te huisvesten.

1.4. Goed beheer als voorwaarde

In de media verschijnen regelmatig berichten over overlast door (tijdelijke) arbeidsmigranten elders in Nederland. De berichten geven wel aan dat overlast dreigt indien het beheer niet goed geregeld is. Het is dus van groot belang het beheer bij de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten goed te regelen. Het gaat immers om grote groepen mensen, zowel mannen als vrouwen.

Het beheer goed regelen is goed mogelijk. De verantwoordelijkheid ligt volledig bij de initiatiefnemer. De initiatiefnemer zal vooraf aannemelijk moeten maken dat overlast afwezig blijft. Hij moet daarvoor in ieder geval communiceren met politie, omwonenden en omliggende bedrijven. Daarnaast dient vooraf duidelijk te zijn welke procedures gevolgd worden indien zich toch overlastsituaties voordoen of dreigen voor te doen. De initiatiefnemer is ook verantwoordelijk voor het voorkomen van parkeeroverlast en voor blijvende communicatie met de buurt. Met een goed geregeld beheer waarborgen we dat het woon- en leefklimaat (veiligheid, leefbaarheid) van de omwonenden niet wordt aangetast.

Voor een goed beheer is een 24/7 aanwezige beheerder noodzakelijk. Om 24/7 een beheerder aan te stellen is volgens de initiatiefnemers om financiële redenen een minimale omvang van een locatie nodig. Initiatiefnemers geven aan dat die ondergrens afhankelijk van de situatie bij ongeveer 100 à 125 personen ligt.

Bij het voorkómen van overlast hoort ook dat er oog is voor het welbevinden van de tijdelijke arbeidsmigranten in hun vrije tijd. Het zal vooraf duidelijk moeten zijn welke mogelijkheden voor vrijetijdsbeleving aanwezig zijn in en buiten de locatie, alsmede welke activiteiten in ieder geval door de beheerder georganiseerd zullen worden. Daarbij kunnen ook mogelijkheden worden betrokken voor het leren van de Nederlandse taal.

1.5. Huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten in logiesgebouwen

Tijdelijke arbeidsmigranten worden vaak gehuisvest in logiesgebouwen. Voor logiesgebouwen geldt een andere set van wet- en regelgeving dan voor woningen. Er gelden bijvoorbeeld minder strenge eisen ten aanzien van de minimale oppervlakte van verblijfsruimten, maar er gelden weer strengere brandveiligheidseisen. De Stichting Normering Flexwoningen (SNF) heeft een keurmerk opgesteld waaraan logiesgebouwen voor tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten moeten voldoen. Het gaat dan bijvoorbeeld om ruimte en privacy, sanitair, hygiëne en veiligheid. Daarnaast beheert de SNF de registers van organisaties die aan de normen van de SNF voldoen. De SNF laat jaarlijks huisvestingslocaties van geregistreerde organisaties controleren. Als de woonruimte niet voldoet en er treedt geen verbetering op, dan wordt de organisatie uit het register van de SNF uitgeschreven. De normen van de SNF fungeren op deze wijze als een landelijk keurmerk.

Het uitgangspunt is dus dat we insteken op huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten in een SNF-gecontroleerd logiesgebouw. Voor de huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten bestaan in principe ook andere mogelijkheden. Er zijn veel voorbeelden van huisvesting op vakantieparken. Recreatieve voorzieningen, zoals vakantieparken of hotels, zijn niet bedoeld voor huisvesting van arbeidsmigranten. De huisvesting van arbeidsmigranten belemmert het functioneren van de recreatieve voorziening. Die zijn daarom daarvoor niet geschikt. Ook zijn er voorbeelden van huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten in gewone woningen. Gewone woningen zijn echter vooral geschikt voor het huisvesten van permanente arbeidsmigranten. Deze huren of kopen zelfstandig een woning en zullen daarna – de één meer dan de ander – integreren in de Nederlandse samenleving. Indien leegstaand vastgoed wordt omgevormd tot gewone woningen, kunnen permanente arbeidsmigranten ook daar terecht, net als overigens niet-arbeidsmigranten.

Ook zijn er voorbeelden van huisvesting van arbeidsmigranten in flexwoningen (tijdelijke nieuwe of bestaande woningen). Flexwoningen zijn mogelijk wel geschikt om tijdelijke arbeidsmigranten te huisvesten, maar uiteraard alleen als het beheer goed geregeld kan worden. De normen van de SNF blijven onverkort van kracht. Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid voor een goed beheer bij de initiatiefnemer.

Overzicht. Type vastgoed voor tijdelijke en permanente arbeidsmigranten

Type vastgoed per type arbeidsmigrant

In een recreatieve voorziening

In een
woning

In een flexwoning (tijdelijke woning)

In een logiesgebouw

Tijdelijk (shortstay en midstay, max 3 jaar)

-

-

+/-

+

Permanent (longstay)

-

+

-

-

1.6. Registratie van tijdelijke arbeidsmigranten

Nederland kent een basisregistratie personen, de BRP. De BRP bestaat uit 2 onderdelen:

  1. De BRP voor ingezetenen (mensen die meer dan 4 maanden in Nederland wonen); Als deze mensen zich in de gemeente inschrijven, dan wonen ze daar ook daadwerkelijk.
  2. De RNI voor niet-ingezetenen (mensen die minder dan 4 maanden in Nederland wonen). Doetinchem is één van de negentien RNI-gemeenten, die een BSN afgeven aan mensen die voor het eerst in Nederland komen werken. Deze mensen worden door de gemeente Doetinchem ingeschreven in de RNI, maar kunnen daarna overal in Nederland gaan wonen (en werken).

Omdat het beheer bij de woonvoorzieningen cruciaal is voor een succesvolle huisvesting, verdient het aanbeveling dat er zo weinig mogelijk wisselingen zijn in de bezetting van de woonvoorzieningen. Daarom verdient het aanbeveling om te streven naar zo lang mogelijke durende (minimaal vier maanden) tijdelijke arbeids- en huisvestingscontracten. Ook de werkgever heeft overigens belang bij zo weinig mogelijk wisselingen in personeelsbestand.

De gemeente ontvangt overigens jaarlijks uit het gemeentefonds voor iedere in de BRP ingeschreven inwoner een bedrag van ongeveer € 320,-. Voor in de RNI ingeschrevenen ontvangt de gemeente Doetinchem geen geld uit het gemeentefonds.

2. Stappen om initiatieven voor huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten te beoordelen

2.1. Stap 1. Bepalen of de gemeente in principe MOET meewerken

Of de gemeente zal meewerken aan huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten op een bepaalde locatie hangt in eerste instantie af van het geldende planologische regime. Als het bestaande planologische regime huisvesting van arbeidsmigranten toelaat moet de gemeente in principe meewerken aan een initiatief als dat kan voldoen aan de ter zake geldende wet- en regelgeving en een goede ruimtelijke ordening. Die afweging wordt gemaakt in stap 4. Bij een passend initiatief kan stap 2 daarom worden overgeslagen.

Mocht het initiatief niet passen in het bestaande planologische regime, dan zal de gemeente onderzoeken of de strijdigheid met het geldende planologische regime (tijdelijk) kan worden opgeheven. Die afweging wordt gemaakt in stap 2 en 3.

2.2. Stap 2. Bepalen of de gemeente in principe WIL meewerken

De gemeente Doetinchem stelt een aantal eisen waaraan een initiatief sowieso moet voldoen om medewerking te verkrijgen. In deze stap kan in korte tijd duidelijk worden of een initiatief kans van slagen heeft of meteen al afvalt. Als een initiatief in deze stap al afvalt hoeven de volgende stappen niet meer te worden gezet. De gemeente zal dan niet meewerken.

Criterium 1. Voorkomen van ongewenste ruimtelijke concentraties

De gemeente voorkomt ongewenste ruimtelijke concentraties van huisvesting van arbeidsmigranten. Het belangrijkste doel van dit criterium is om een onevenredige invloed van een locatie op de omgeving zoveel mogelijk te voorkomen. We houden hierbij ook rekening met de draagkracht van een gebied. De gemeente Doetinchem stelt (als uitwerking van het regionale kader) de volgende eisen:

  1. Er geldt een maximum van 100 à 125 tijdelijke arbeidsmigranten per locatie.
  2. Huisvesting op vakantieparken is niet toegestaan.
  3. Huisvesting in de centra van Doetinchem, Gaanderen en Wehl is niet toegestaan. De reden hiervoor is dat die gebieden in beginsel zijn bedoeld voor (versterking) van de detailhandelsfunctie. Voor de gebiedsindeling van Doetinchem en Wehl sluiten we aan bij de definitie van centrumgebieden die is gehanteerd bij het collegebesluit van 25 juni 2019 over ‘uitwerking reservering woningcontingent binnenstad Doetinchem (het Ei), centrum Wehl en centrum Gaanderen’. De gebieden zijn op kaart opgenomen in bijlage 1. Voor de kern Gaanderen is het centrum in bovengenoemd collegebesluit te krap begrensd om aan het doel (versterken van de detailhandelsfunctie prevaleert) te kunnen voldoen. Daarom hanteren we als centrumgebied van Gaanderen: het aaneengesloten gebied waarop grotendeels een centrumbestemming of een gemengde bestemming van toepassing is. Ook dit gebied is opgenomen in bijlage 1.
  4. Huisvesting op bedrijventerreinen is in principe niet toegestaan. De reden hiervoor is dat bedrijventerreinen in beginsel zijn bedoeld voor bedrijven. Er geldt een uitzondering voor locaties aan de rand van een bedrijventerrein waarop een andere bestemming ligt dan bedrijfsdoeleinden en waarbij kan worden aangetoond dat de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven niet wordt belemmerd door de huisvesting van arbeidsmigranten.
  5. Er geldt een spreidingsnorm. Er mogen maximaal 100 à 125 tijdelijke arbeidskrachten in een postcodegebied worden gehuisvest, behalve in de postcodegebieden 7004, 7011 en 7031. Daar mogen maximaal 200 à 250 tijdelijke arbeidsmigranten worden gehuisvest, maar maximaal 100 à 125 in de bebouwde kom.
  6. De hemelsbrede afstand tussen locaties voor huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten dient minimaal 500 meter te bedragen.

Criterium 2. Hergebruik van bestaand vastgoed

De gemeenten in de Achterhoek stimuleren hergebruik van bestaand (leegstaand) vastgoed. Huisvesting in bestaande bebouwing verdient de voorkeur boven nieuwbouw. Het toevoegen van nieuw vastgoed vergroot het leegstandsprobleem. Het is overigens de vraag of er voldoende huisvestingsmogelijkheden zijn in bestaande leegstaande panden waar aan de voorwaarden kan worden voldaan. Nieuwbouw zal daarom waarschijnlijk ook nodig zijn. Mogelijk kunnen met initiatiefnemers afspraken worden gemaakt over gelijktijdige ontwikkeling van 8 een nieuwbouwlocatie en een bestaande locatie. Het regionale kader geeft drie suggesties over de manier waarop gemeenten dit lokaal kunnen uitwerken. De gemeente Doetinchem neemt deze alle drie over. De gemeente Doetinchem werkt in principe mee aan de volgende initiatieven:

  1. Initiatieven in bestaand leegstaand vastgoed.
  2. Initiatieven met nieuwbouw, die gelijktijdig worden ontwikkeld met een initiatief in bestaand leegstaand vastgoed. De nieuwbouw hoeft niet aansluitend aan het bestaande pand te worden gerealiseerd.
  3. Initiatieven met nieuwbouw, indien een initiatiefnemer aantoont, dat hergebruik van bestaand vastgoed niet mogelijk is.

2.3. Stap 3. Voorwaarden waaraan initiatieven moeten voldoen

Initiatieven die de eerste schifting in stap 2 hebben doorlopen moeten nader worden onderzocht. Dan gelden enkele eisen waaraan initiatieven moeten voldoen, maar waaraan zij in principe ook kúnnen voldoen, afhankelijk van hoe de initiatiefnemer zijn initiatief vormgeeft.

Criterium 1. Goed beheer

Het beheer moet goed geregeld zijn. De verantwoordelijkheid voor het beheer ligt bij de initiatiefnemer. Doetinchem heeft het regionale kader als volgt uitgewerkt. In Doetinchem dient in ieder geval 24/7 een beheerder/huismeester aanwezig te zijn. Daarnaast dient vooraf duidelijk te zijn welke procedures gevolgd worden indien zich toch overlastsituaties voordoen of dreigen voor te doen. Bij een goed beheer hoort ook dat er oog is voor het welbevinden van de tijdelijke arbeidsmigrant. Het zal vooraf duidelijk moeten zijn welke mogelijkheden voor vrijetijdsbeleving aanwezig zijn in en buiten de locatie, alsmede welke activiteiten door de beheerder zullen worden georganiseerd. Daarbij kunnen ook mogelijkheden betrokken worden voor het leren van de Nederlandse taal.

Criterium 2. Draagvlak

Er moet draagvlak in de omgeving zijn. De verantwoordelijkheid voor het organiseren van draagvlak ligt bij de initiatiefnemer. Doetinchem heeft het regionale kader als volgt uitgewerkt. Daartoe stelt de initiatiefnemer allereerst een communicatieplan op, waarin hij aangeeft wie hij zal benaderen om draagvlak te verwerven en op welke manier hij dat zal doen. De gemeente toetst vooraf het communicatieplan. In ieder geval moet de initiatiefnemer overleg voeren met omwonenden en, omliggende bedrijven, die redelijkerwijs negatieve invloed kunnen ondervinden van de vestiging van een logiesgebouw. Ook dient hij overleg te voeren met de politie. De resultaten van zijn inspanningen om draagvlak te verwerven, verwerkt de initiatiefnemer in een draagvlaknotitie. In de draagvlaknotitie geeft de initiatiefnemer aan:

  • Welke omwonenden en omliggende bedrijven instemmen met het plan;
  • Welke omwonenden en omliggende bedrijven bezwaar maken;
  • Welke bezwaren door de bezwaarmakers zijn geuit;
  • Welke wijzigingen hij heeft voorgesteld en doorgevoerd om de bezwaarmakers tegemoet te komen;
  • Waarom hij onmogelijk (nog verder) aan de bezwaren tegemoet kan komen.

Het communicatieplan en de draagvlaknotitie worden beoordeeld door de gemeente. Het is niet zo dat 100% draagvlak moet zijn verkregen om medewerking te verlenen. Op basis van de draagvlaknotitie moet de gemeente 9 een verantwoorde belangenafweging kunnen maken. Het organiseren van goed beheer kan een belangrijke bijdrage leveren aan het verkrijgen van draagvlak.

Criterium 3. SNF-keurmerk

Zowel de initiatiefnemer als de locatie dienen te beschikken over het SNF-keurmerk. Dit is een harde voorwaarde van alle gemeenten.

Criterium 4. Inschrijving in de BRP

De inschrijving in de BRP moet goed geregeld zijn. Het regionale kader schrijft voor dat de individuele gemeenten dit zelf uitwerken. De gemeente Doetinchem sluit hierover een overeenkomst met de initiatiefnemer.

Criterium 5. Werklocatie

Regionaal is afgesproken dat arbeidsmigranten moeten werken in de eigen gemeente of in of rond de regio Achterhoek. In ieder geval wordt niet meegewerkt aan huisvesting van arbeidsmigranten die ver buiten de Achterhoek werken. De individuele gemeenten werken dit nader uit. Doetinchem heeft dit als volgt uitgewerkt. De tijdelijke arbeidsmigranten moeten werken in Doetinchem of in de directe omgeving van Doetinchem. Onder directe omgeving van Doetinchem begrijpen we de direct aangrenzende gemeenten van Doetinchem en de gemeenten in de rest van de regio Achterhoek. De gemeente werkt niet mee aan huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten die in andere gebieden werken. Hierover sluit de gemeente een overeenkomst met de initiatiefnemer.

Criterium 6. WSPA-bedrijvenscan (lokaal criterium)

De gemeente Doetinchem heeft een lokaal criterium toegevoegd. Wij eisen dat bij de bedrijven, waar de tijdelijke arbeidsmigranten werken, een WSPA-bedrijvenscan wordt uitgevoerd. Dit geldt voor bedrijven waar minimaal 10 arbeidsmigranten werken. De WSPA-bedrijvenscan dient jaarlijks te worden geactualiseerd voor alle bedrijven. De gemeente sluit hierover een overeenkomst met de initiatiefnemers en het WSPA.

2.4. Stap 4. Bepalen HOE de gemeente gaat meewerken

Als een initiatiefnemer aan alle criteria uit stap 3 kan voldoen, dient te worden bepaald wat de beste manier is om mee te werken aan het initiatief. Bij alle initiatieven geldt dat dient te worden voldaan aan een goede ruimtelijke ordening. Het verzoek moet dus voldoen aan regelgeving voor onder andere milieu, bereikbaarheid, parkeren, en dergelijke. Ook moet worden voldaan aan wettelijke eisen die gelden voor onder meer brandveiligheid, aantal vierkante meters per persoon, beheer, sanitaire voorzieningen etcetera. Aanvullend gelden ook wettelijke regelingen zoals bijvoorbeeld regelgeving vanuit openbare orde en veiligheid, de drank- en horecawet en het bouwbesluit. De initiatiefnemer dient aan te tonen dat aan alle van toepassing zijnde voorwaarden kan worden voldaan. Mocht het initiatief niet passen in het bestaande planologische regime, dan moet de strijdigheid met het geldende planologische regime worden opgeheven. Dit kan via een bestemmingsplanherziening of via een omgevingsvergunning waarmee de strijdigheid met het bestemmingsplan wordt opgeheven (art. 2.12 Wabo). In dat laatste geval kan het bijvoorbeeld gaan om een buitenplanse afwijking of een afwijking voor zogenaamde kruimelgevallen al dan niet voor een tijdelijke periode van maximaal 10 jaar. Wat de juiste manier is om de strijdigheid op te heffen is afhankelijk van het specifieke initiatief en in samenhang daarmee de soort strijdigheid.

Of meegewerkt wordt aan een tijdelijke of permanente locatie kan afhankelijk zijn van het draagvlak dat in stap 3 is verkregen. Mogelijk is er wel draagvlak voor een tijdelijke locatie, maar niet voor een permanente.

3. Totstandkoming van dit kader

Dit beleidskader is opgesteld na afstemming met diverse werkgevers, uitzendbureaus, (potentiële) huisvesters van arbeidsmigranten, het Werkgeversservicepunt Achterhoek (WSPA) en de politie. Het kader is afgestemd met de gemeenten in de regio Achterhoek. Alle partijen geven aan dat een goed beheer met een 24/7 bereikbare beheerder de belangrijkste succesfactor is. De gezamenlijke conclusie is dat belanghebbenden (omwonenden of omliggende bedrijven) van nieuwe locaties in een vroeg stadium zullen moeten worden betrokken zodra een locatie actueel wordt. Tevens is van belang dat de initiatiefnemer de volledige verantwoordelijkheid heeft voor het op de juiste wijze betrekken van belanghebbenden. Uiteraard is geen enkel geval hetzelfde. In alle gevallen is maatwerk noodzakelijk.

Bijlagen

Plattegrond centrum Doetinchem met een kader van 'het Ei'
Bijlage 1a: binnenstad Doetinchem (het Ei)
Plattegrond centrum Wehl met kader van het centrum
Bijlage 1b: centrum Wehl
Plattegrond centrum Gaanderen met kader van het centrum
Bijlage 1c: centrum Gaanderen

Heeft u gevonden wat u zocht?