Plaatsingsbeleid laadpalen gemeente Doetinchem
1. Inleiding
1.1 Aanleiding
Het aantal elektrische voertuigen neemt sterk toe, zo ook in de gemeente Doetinchem. Dat is ook noodzakelijk om de klimaatdoelen te halen. In de gemeente Doetinchem conformeren we ons aan de stevige ambitie die is afgesproken in de regionale thematafel Mobiliteit en Bereikbaarheid; in 2030 is er energieneutraal, betaalbaar en betrouwbaar vervoer voor iedereen die zich vanuit, naar en door de Achterhoek wil verplaatsen. Investeren in goede laadinfrastructuur zorgt voor optimale bereikbaarheid, voor inwoners van de gemeente, maar ook voor bezoekers.
Om onze klimaatdoelen te halen is het nodig dat ook ons vervoer verduurzaamt. Elektrisch vervoer draagt hieraan bij. In het regeerakkoord en het Klimaatakkoord staat dat uiterlijk in 2030 alle nieuw verkochte auto’s emissievrij moeten zijn. Voor een belangrijk deel zullen dat batterij-elektrische auto’s zijn. Volgens prognoses uit het Klimaatakkoord en de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) zijn in 2030 landelijk naar schatting 1,7 miljoen laadpunten nodig voor personenvervoer. Voor Doetinchem is de prognose 389 laadpunten in 2025, 853 laadpunten in 2030, en 1477 laadpunten in 2035, ten opzichte van 50 laadpunten nu. De opgave is echter breder dan personenvervoer. We verwachten ook een toename van het aantal elektrische bussen, doelgroepenvervoer, bestelwagens, trucks en mobiele werktuigen. Dat vraagt om een forse uitbreiding van het aantal laadpunten en een slim, dekkend, toegankelijk en betaalbaar laadnetwerk. Een grote opgave die impact heeft op de openbare ruimte en op het elektriciteitsnet. Hoe onze strategie voor laadinfrastructuur eruitziet, hebben we vastgelegd in de Integrale Laadvisie Doetinchem.
1.2 Doel en scope document
Het plaatsingsbeleid geeft invulling aan de keuzes die in de Integrale Laadvisie Doetinchem zijn gemaakt. Het plaatsingsbeleid richt zich op de uitrol van laadinfrastructuur voor de gebruikersgroep en personenvervoer (bewoners en bezoekers) en helpt de gemeente bij de uitvoering.
Voor personenvervoer is op dit moment op veel plaatsen al een grote behoefte aan laadpunten en verwachten we een sterke toename. Voor andere gebruikersgroepen, zakelijke markt en industrie volgen we de ontwikkelingen en als nodig passen we onze visie en plaatsingsbeleid hierop aan. Omdat de ontwikkelingen op het gebied van elektrisch vervoer en laadinfrastructuur snel gaan, actualiseren we de visie en het plaatsingsbeleid in ieder geval elke twee jaar.
2. Uitwerking beleidskeuzes
2.1 Private, semipublieke, publieke laadpunten
We hanteren het uitgangspunt dat EV-rijders zoveel mogelijk laden op privaat terrein. Alleen voor EV-rijders die daar geen mogelijkheid voor hebben, organiseert de gemeente laadvoorzieningen in de publieke ruimte.
Om het gebruik van laadpalen op privaat en semipubliek terrein maximaal te benutten en daarmee de druk op de openbare ruimte zoveel mogelijk te ontzien, zet de gemeente in op de volgende maatregelen:
- We brengen de strategische voorkeurslocaties in kaart voor semi-publiek en privaat laden.
- We stimuleren in ons uitvoeringsmodel het realiseren van semipublieke laadpunten.
- We onderzoeken welke stimuleringsmaatregelen we kunnen nemen om de drempels om private en semipublieke laadpunten te realiseren weg te nemen.
- We stimuleren het openstellen van private laadpunten voor andere gebruikers, daar waar parkeerplaatsen op private terreinen beschikbaar zijn.
- We faciliteren een groepsaankoop van private of semipublieke laadinfrastructuur.
2.2 Locaties
De gemeente wijst de locaties aan waar publieke laadinfrastructuur wordt geplaatst. De locaties worden op de volgende manieren bepaald:
Per individueel verzoek:
Als een verzoek tot bijplaatsen van laadinfrastructuur is goedgekeurd, bepalen we per individueel verzoek wat hiervoor de beste locatie is. Hierbij houden we onder andere rekening met de verderop in het beleid besproken plaatsingscriteria.
Op basis van de plankaart:
We stellen een plankaart op met de locaties voor bij te plaatsen laadinfrastructuur. Deze plankaart gebruiken we om, als een verzoek is goedgekeurd, te bepalen op welke locatie deze wordt geplaatst.
Plaatsing beperken:
Er zijn een aantal gebieden waar we de plaatsing van publieke laadinfrastructuur beperken. Het gaat hierbij om gebieden binnen het voetgangersgebied van Doetinchem maar ook woonwijken waar van oudsher al een grote parkeerdruk is. Dit geldt voor bepaalde straten in De Huet, Stadskwartier Dichteren en Doetinchem Noord. Aan de hand van een parkeerdruk meting zal dit onderzocht en onderbouwd worden. Nabij deze wijken zullen strategische locaties worden aangewezen.
Strategische locaties
Om te kunnen beschikken over een voldoende dekkend laadnetwerk, zullen we een aantal plekken aanwijzen waar de komende periode laadinfrastructuur wordt bijgeplaatst. Deze strategische locaties worden gekozen in de omgeving van de woonwijken waarvan we weten dat de parkeerdruk hoog is.
2.3 Soorten laadinfrastructuur
We maken onderscheid tussen reguliere laadpunten en snellaadpunten.
Reguliere laadpunten
De gemeente heeft een verantwoordelijkheid in de uitrol van reguliere publieke laadpunten. Deze laadpunten met een vermogen tot 22 kW plaatsen we als losse palen.
Snellaadpunten
Laadpunt met een vermogen van meer dan 22 kW, waarmee elektrische voertuigen in kortere tijd kunnen opladen. Snelladen gebeurt op gelijkstroom en is volop in ontwikkeling. We onderscheiden drie subcategorieën:
- Kortparkeerladen of semi-snelladen
Laadpunt met een vermogen tussen 22 en 124 kW, deze worden steeds meer geplaatst bij supermarkten, hotels en kantoorlocaties. - Ultrasnelladen voor personenvervoer
Laadpunt met een vermogen tussen 125 en 350 kW. Het grootste deel van de huidige beschikbare elektrische voertuigen is technisch geschikt om te laden met een snelheid van maximaal 50 kW. De nieuwere modellen en modellen in het hogere segment zijn geschikt voor de hogere vermogens. De laadvermogens tussen 125 kW en 350 kW worden tegenwoordig bij snellaadstations langs hoofdwegen geplaatst, bijvoorbeeld bij pompstations en wegrestaurants. - Ultrasnelladen voor openbaar vervoer en logistiek
Laadpunt met een vermogen hoger dan 350 kW. De laadpunten zijn geschikt om grote voertuigen zoals vrachtwagens en bussen in korte tijd te laden.
2.4 Plaatsingsstrategie
Om publieke laadinfrastructuur bij te plaatsen kiezen we voor de volgende procedures:
Vraaggestuurd
We kiezen voor vraaggestuurde plaatsing, waarbij bewoners en forenzen een aanvraag kunnen indienen voor een publiek laadpunt. Daarna zoeken we een geschikte locatie. We werken samen met marktpartijen die bereid zijn om op basis van aanvragen te investeren in laadinfrastructuur. Daarbij accepteren we dat de doorlooptijden langer zijn dan bij datagedreven plaatsing. We verwachten dat in sommige delen van de gemeente nog geen aanvragen voor laadpunten binnenkomen en monitoren of dit problemen oplevert voor bezoekers.
Strategisch
We willen ook laadpunten kunnen realiseren op plekken waar bewoners of forenzen geen aanvraag kunnen doen, zoals bij een toeristische trekpleister, sportvereniging of logistiek knooppunt. Daarmee faciliteren we bezoekers van onze gemeente. We verwachten dat voor deze strategische plaatsing een financiële bijdrage van Doetinchem nodig is.
Plaatsing op basis van gebruiksdata
Na verloop van tijd hebben wij voldoende laadpunten in onze gemeente om de behoefte aan laadpunten te kunnen voorspellen. We gaan laadpunten plaatsen op basis van deze gebruiksdata. Dit verkort de doorlooptijd, zodat bewoners en forenzen niet onnodig lang op laadmogelijkheden hoeven te wachten.
Plaatsing op basis van voorspellende data
We gebruiken verschillende databronnen om de behoefte aan laadpunten te voorspellen. Op basis daarvan gaan we laadpunten voor-de-vraag-uit plaatsen. Dit verkort de doorlooptijd, zodat bewoners en forenzen niet onnodig lang op laadmogelijkheden hoeven te wachten. Ook maakt dit de uitrol beter planbaar.
Welke locaties geschikt zijn voor laadpalen, leggen we vast in een plankaart. Dit geeft zowel onze organisatie als de netbeheerder houvast en versnelt het proces rond plaatsing. De prognoses van ElaadNL gebruiken we als uitgangspunt. Bij voorkeur maken we gebruik van het aanbod dat NAL-regio Gelderland Overijsel biedt om een plankaart op te stellen. We delen de plankaart met de netbeheerder.
2.5 Realisatiecriteria
Bij de realisatie van laadinfrastructuur gelden de volgende criteria:
- veiligheid: de laadkabel mag niet over het trottoir liggen;
- elektriciteitsnet: laadpalen worden waar mogelijk binnen 25 meter van het elektriciteitsnet (laagspanningsnet) gerealiseerd. Dit in verband met de meerkosten voor kabels die langer dan 25 meter zijn. Daarnaast wordt er rekening gehouden met voldoende ruimte voor de realisatie van ondersteunende hardware bij grotere aansluitingen zoals de trafo en omvormers;
- bestaand parkeervak: laadpalen worden waar mogelijk gerealiseerd bij bestaande parkeerplaatsen;
- concentratie: het clusteren van laadpalen heeft altijd de voorkeur boven losse laadpalen in de openbare ruimte. Het cluster wordt gerealiseerd bij de ingangen van woonbuurten;
- belemmering voorkomen: de minimale doorgang van het trottoir moet na plaatsing van laadpunt en bebording minimaal 120 cm bedragen. Ook niet plaatsen op de smalle uitstapstrook tussen parkeerplaats en fietspad;
- monumenten: plaatsing voor monumenten wordt zoveel mogelijk vermeden, maar kan mogelijk worden gemaakt met maatwerk. Inpassing in straatmeubilair en ondergrondse laadpunten heeft op deze locaties de voorkeur.
- groene openbare ruimte: parkeerplaatsen van laadpleinen mogen niet ten koste gaan van bestaande groene openbare ruimte.
- hemelsbreed 250 meter: een laadpaal die aangevraagd wordt door een particulier of een bedrijf zal indien mogelijk binnen een afstand van 250 meter (hemelsbreed) geplaatst worden.
Snellaadpunten
Snellaadpunten nemen meer ruimte in beslag dan reguliere laadpalen. Daarom willen we met marktpartijen in gesprek over semipublieke snelladers, zoals tankstations of parkeerplaatsen van supermarkten om te onderzoeken we welke strategische locaties binnen onze gemeente geschikt zijn.
3 Participatie
Nadat we de locatie voor het laadpunt hebben bepaald, nemen we een verkeersbesluit dat wordt op de gebruikelijke wijze gepubliceerd. Belanghebbenden kunnen een zienswijze indienen tegen het verkeersbesluit, waarna we de locatie heroverwegen. Om inwoners goed te informeren over de voorgenomen plaatsing van de laadpaal kunnen we in bijzondere gevallen de direct omwonenden middels een brief attenderen op het gepubliceerde verkeersbesluit en de mogelijkheid om bezwaar te maken.
4 Verkeersbesluit
Wanneer de gemeente bereid is een laadvoorziening te (laten) plaatsen, dan neemt het college van burgemeester en wethouders een verkeersbesluit. Dit kan op grond van artikel 18 Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) juncto artikel 12 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW). Het verkeersbesluit geeft het parkeervak de doelbestemming ‘opladen van elektrische voertuigen’. In dit vak mag alleen worden geparkeerd door elektrische auto’s die laden. Dat wil zeggen dat de stekker in de laadpaal moet zitten. We nemen een verkeersbesluit per locatie en duiden het parkeervak aan als bestemd voor het opladen van elektrische voertuigen. Deze aanduiding gaat middels het plaatsen van de verkeersborden E4 of E8 met onderbord “alleen laden”.