Wet kwaliteitsborging
Op 1 januari 2024 is de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) ingegaan. Het doel van de Wkb is het verbeteren van de kwaliteit van bouwwerken en de positie van de consument. Nu controleert de gemeente vooraf of een bouwplan aan de regels voldoet. Na invoering van de Wkb wordt dit bij bouwwerken met een laag risico (gevolgklasse 1) gedaan door een onafhankelijke partij. Die noemen we een kwaliteitsborger. Wie vanaf 1 januari 2024 een bouwplan heeft, moet zelf een kwaliteitsborger inhuren.
U kunt voor meer informatie de video bekijken van Bouwend Nederland. Gebruik daarvoor de link: Wet kwaliteitsborging van Bouwend Nederland.
Wanneer heeft u een kwaliteitsborger nodig?
Als uw bouwplan valt onder de gevolgklasse 1 dan moet u een onafhankelijke kwaliteitsborger inschakelen. Deze kwaliteitsborger kijkt of uw bouwplan aan de bouwtechnische regels voldoet. Hij of zij legt vast wat de risico’s zijn en welke maatregelen moeten worden genomen om te voldoen aan de regels.
Wat zijn de bouwwerken in gevolgklasse 1?
Bouwwerken zijn verdeeld in verschillende groepen. Dit noemen we gevolgklassen. Hoe groter de gevolgen kunnen zijn als iets misgaat bij de bouw, hoe zwaarder de eisen zijn. De Wkb geldt voor bouwwerken in gevolgklasse 1. Dit zijn bouwwerken met een laag risico. Het gaat bijvoorbeeld om:
- op de grond gebouwde woningen, ook met bijvoorbeeld garage en kantoor aan huis
- woonboten
- vakantiewoningen
- bedrijfsgebouwen van maximaal 2 verdiepingen, ook met een klein kantoor of kleine kantine
- aanbouwen aan overige gebruiksfuncties van maximaal 2 bouwlagen, bijvoorbeeld een magazijn bij een winkel
- kleine fiets- en voetgangersbruggen van maximaal 20 meter, die niet over een rijksweg of provinciale weg liggen
- andere bouwwerken van maximaal 20 meter hoog, zoals masten en antennes
Welke gebouwen vallen niet onder gevolgklasse 1?
Het lijkt erop dat met bovenstaand lijstje al een heleboel bouwwerken zijn afgedekt, maar er zijn ook weer uitzonderingen. Bouwwerken uit bovenstaand lijstje vallen namelijk niet onder gevolgklasse 1 als:
- het om een monument gaat. Het gaat hierbij om alle soorten monumenten, van rijks- tot gemeentelijk of provinciaal monument. In het Rijksmonumentenregister kunt u opzoeken of een bepaald bouwwerk een monument is.
- er een verplichting is voor een melding ‘brandveilig gebruik’. Deze melding is bijvoorbeeld verplicht voor grotere bedrijfspanden (meer dan 150 personen).
- er in het gebouw activiteiten plaatsvinden die het milieu belasten en waar een vergunning voor nodig is.
- er voor de constructieve veiligheid of de brandveiligheid is gekozen voor een oplossing die niet standaard in de bouwregelgeving staat. Het bouwplan moet dan door de gemeente worden beoordeeld.
Bekijk de voorbeelden en toelichting (pdf, 2.013 kB).
De kwaliteitsborger
Een onafhankelijke kwaliteitsborger (controleur) kijkt van plan tot oplevering mee met de bouw. Hij of zij bekijkt de plannen en bepaalt wat de bouwrisico’s zijn. De kwaliteitsborger moet hierbij rekening houden met risico’s vanuit de omgeving. Bij een zachte bodem is er bijvoorbeeld extra aandacht nodig voor de fundering. De kwaliteitsborger stelt een borgingsplan op. In dat plan geeft hij of zij aan wat er moet gebeuren zodat uw bouwproject uiteindelijk aan alle technische bouwregels voldoet. Aan het eind kijkt de kwaliteitsborger op de bouwplaats mee met de aannemer. Is alles in orde? Dan stelt hij of zij een verklaring op.
Waar vind ik een kwaliteitsborger?
Een kwaliteitsborger is altijd onafhankelijk. Het is dus níet de bedoeling dat u iemand inhuurt die al een rol speelt bij de (ver)bouw(ing). Via het Tijdelijks Register Kwaliteitsborging vindt u een overzicht van kwaliteitsborgers. U kiest een kwaliteitsborger vóór u aan de slag gaat.
Wie betaalt de kwaliteitsborger?
De kosten voor de kwaliteitsborger zijn altijd voor de rekening van de opdrachtgever van de bouw.
Stappenplan voor gevolgklassen 1
Voor bouwwerken in gevolgklasse 1 moet u een aantal stappen volgen.
Stap 1: Nieuw initiatief onder Wkb
U heeft bouw- of verbouwplannen die onder de Wkb vallen.
Stap 2: Kwaliteitsborger inhuren
U huurt zelf een kwaliteitsborger in. U kunt zoeken in het Tijdelijk Register Kwaliteitsborging. Daar vindt u een lijst met kwaliteitsborgers en instrumenten. Een instrument is een goedgekeurde werkwijze die de kwaliteitsborger gebruikt om de bouw te controleren. De kwaliteitsborger stelt een risicobeoordeling en borgingsplan op.
Stap 3: Omgevingsplanactiviteit aanvragen
Minimaal 8 weken voor de start van de bouwactiviteiten vraagt u een omgevingsplanactiviteit bij de gemeente aan. Dit doet u via het Digitale Omgevingsloket .
Stap 4: Bouwmelding indienen
Minimaal 4 weken voor de start van de bouwactiviteiten dient u via het Digitale Omgevingsloket een bouwmelding in. Hierbij geeft u aan:
- dat het gaat om een bouwwerk in gevolgklasse 1;
- wie de kwaliteitsborger is;
- welk instrument gebruikt wordt.
Ook moet u het borgingsplan en de risicobeoordeling die de kwaliteitsborger heeft opgesteld indienen.
Let op! Het kan zijn dat u een omgevingsvergunning nodig heeft voor een omgevingsplanactiviteit. Vraag deze ruim op tijd aan.
Stap 5: Start bouwwerkzaamheden
Minimaal 2 dagen voor de start van de bouwactiviteiten geeft u via het Digitale Omgevingsloket de startdatum van de bouw door.
Stap 6: Controle door kwaliteitsborger
Tijdens de bouw controleert de kwaliteitsborger:
- de kwaliteit van het bouwwerk
- of aan de inhoud van het borgingsplan wordt voldaan
Stap 7: Controle door gemeente
De gemeente kan tijdens de bouw controles uitvoeren en waar nodig handhaven.
Stap 8: Gereedmelding
Minimaal 2 weken voor u het gebouw gaat gebruiken dient u via het Digitale Omgevingsloket in:
- Gereedmelding
- Verklaring van de kwaliteitsborger
Stap 9: Gebouw gebruiken
Binnen 2 weken hoort u of de gereedmelding en verklaring van de kwaliteitsborger akkoord zijn door de gemeente. Bij akkoord mag u het bouwwerk in gebruik nemen.
Bijzondere lokale omstandigheden
Hieronder volgen bijzondere lokale omstandigheden waarmee de kwaliteitsborger rekening moet houden in het borgingsplan
Bouwen in, op, of nabij een dijklichaam
Binnen een dijklichaam mogen geen heipalen worden toegepast, mag niet in de bodem worden geboord, of een kelder worden aangebracht. Voor bouwen in, op of nabij een dijklichaam moet altijd een ontheffing bij het Waterschap Rijn en IJssel worden aangevraagd.
Bouwen in de buurt van oppervlaktewater
Als er wordt gebouwd in de buurt van oppervlaktewater dat in het beheer is van het waterschap, moet er ook een melding gedaan worden bij het waterschap. Bekijk de informatie over het doen van een melding of aanvragen van een vergunning.
Bronbemaling
Als het nodig is om bronnering toe te passen voor het bouwen, moet dit gemeld worden bij het waterschap. In sommige gevallen moet hier ook een vergunning voor worden aangevraagd. Informatie over het doen van een melding of aanvragen van een vergunning kunt u vinden op de website van het Waterschap Rijn en IJssel. Het lozen van bronneringswater mag alleen op oppervlaktewater en niet op de riolering. Als lozen op de riolering ter plaatse de enige optie is, dan moet daarvoor melding worden gedaan bij de gemeente.
Resten funderingen
Er moet rekening worden gehouden met resten van funderingen of andere materialen in de bodem die mogelijk van invloed zijn op de funderingswijze.
Fundering belendingen
Er moet rekening worden gehouden met specifieke funderingsconstructies van belendingen die van invloed kunnen zijn op de fundering van een te bouwen bouwwerk.
Bouwen nabij milieubelastende gebouwen/objecten
Als er gebouwd wordt nabij milieubelastende gebouwen/objecten kan dit gevolgen hebben voor de bouwtechnische en/of installatietechnische voorzieningen.
Geluid, gevel geluidwerendheid
De geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige objecten mag bij (vervangende) nieuwbouw niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Algemene risico's
Hieronder volgens nog enkele algemene risico’s die van invloed kunnen zijn op uw bouwplan.
Draagkracht bodem
Via sonderingsonderzoek moet de draagkracht van de bodem worden onderzocht. Uit dit onderzoek kan blijken dat:
- er dieper gegraven moet worden (dieper aanlegniveau fundering). Hierbij moet rekening worden gehouden met het grondwaterbeschermingsgebied en de regels die daarvoor gelden (zie hiervoor);
- graafwerkzaamheden binnen een archeologisch waardevol gebied vallen. In het omgevingsplan zijn daar regels voor opgenomen. Als er archeologische waarden worden aangetroffen, kan het zijn dat het bouwwerk op een andere manier moet worden gefundeerd. Dit moet meegenomen worden in de lokale risicoafweging.
Toepassen van een bodemenergiesysteem
Bodemenergiesystemen die op korte afstand van elkaar worden geplaatst kunnen invloed hebben op de temperatuur van de ondergrond bij de 'buur-systemen'. Hierdoor kunnen bodemenergiesystemen die op korte afstand van elkaar (+/-150 m) worden geplaatst, elkaar positief of negatief beïnvloeden. Bekijk de kaart van alle geregistreerde bodemenergiesystemen.
Bouwen nabij een monument of bouwvallig gebouw
Bij bouwwerkzaamheden nabij een monument, een bouwvallig gebouw, of een gebouw dat slecht gefundeerd is, moeten vooraf extra maatregelen worden genomen die het risico op het ontstaan van schade door trillingen verkleinen.
Bouwen in grondwaterbeschermingsgebieden of intrekgebieden
In grondwaterbeschermingsgebieden of intrekgebieden mag niet worden geboord of geheid. Ook mogen er geen zinken daken of bodemwarmtepompen (open of gesloten systeem) worden toegepast in verband met uitloging of aantasting van de kwaliteit van het grondwater. Binnen deze zones mogen alleen activiteiten die noodzakelijk zijn voor de waterwinning of grondwaterbeheer plaatsvinden.
Bouwen in de nabijheid van gasleidingen
Bij bouwwerkzaamheden in de nabijheid van een gasleiding moeten mogelijk extra (bouwkundige) maatregelen worden getroffen. In het omgevingsplan zijn daarvoor regels opgenomen, zie aanduiding: ‘Leiding – Gas’. In beginsel mogen daar geen gevoelige objecten worden gerealiseerd. Er kan onder voorwaarden worden afgeweken met een omgevingsvergunning, daarvoor moet advies worden ingewonnen bij de leidingbeheerder (Gasunie).
Bouwen in de nabijheid van hoogspanningsmasten
Bij bouwwerkzaamheden in de nabijheid van een hoogspanningsmast moeten mogelijk extra (bouwkundige) maatregelen worden getroffen. In het omgevingsplan zijn daarover regels opgenomen, zie aanduiding ‘Leiding – Hoogspanningsverbinding’. In beginsel mogen daar geen gevoelige objecten worden gerealiseerd. Er kan onder voorwaarden worden afgeweken met een omgevingsvergunning. Hiervoor moet advies worden ingewonnen bij de leidingbeheerder.
Bouwen in de nabijheid van molens
Bij bouwwerkzaamheden in de nabijheid van molens moeten mogelijk extra bouwkundige maatregelen worden getroffen. In het omgevingsplan zijn daarover regels opgenomen, zie aanduiding: 'Vrijwaringszone - molenbiotoop'. In beginsel moet openheid met het oog op een vrije windvang van de molen worden gehandhaafd. Er kan onder voorwaarden worden afgeweken met een omgevingsvergunning. In sommige gevallen moet hiervoor advies worden gevraagd bij de beheerder van de molen.
Nieuwbouw nabij spoorzones
Bij bouwen in de buurt van spoorzones moet rekeningen worden gehouden met trillingen van het spoor als gevolg van treinverkeer.
Verplicht infiltreren van regenwater
Gelet op de doelmatigheid en wat de gemeente van particulieren en bedrijven mag verwachten gaat de gemeente ervan uit dat bij nieuwbouw en bij sloop- en herbouw zelf regenwater wordt opgevangen en wordt geïnfiltreerd in de bodem. Dit is een verplichting. Bij een perceeloppervlak kleiner dan 500 m2 moet er een minimale berging in de infiltratievoorziening aanwezig zijn van 20 mm, gerekend over het aangesloten verharde oppervlak. Bij een perceeloppervlak vanaf 500 m2 is de te realiseren berging in de infiltratievoorziening afhankelijk van de K-waarde (doorlatendheid) van de grond. Bij een K-waarde groter dan 1 moet er ook minimaal 20 mm berging aanwezig zijn, gerekend over het aangesloten verharde oppervlak. Bij een K-waarde van 0,75 is deze berging 25 mm en bij een K-waarde van 0,5 is deze berging 40 mm. De waterberging moet volledig leeg kunnen lopen door infiltratie in de bodem. Het kan voorkomen dat bij hevige regenval het regenwater niet geborgen kan worden door de infiltratievoorziening binnen de eigen perceelsgrenzen. In dat geval mag overtollig water met behulp van een overstortvoorziening (voorzien van een bladvang of ontlastput) bovengronds worden afgevoerd naar het openbare gebied.
Slopen, asbest verwijderen, of puin breken op locatie
Als er naast bouwwerkzaamheden ook sloopwerkzaamheden, asbestverwijdering op puin breken plaatsvindt, moet vooraf contact worden opgenomen met de Omgevingsdienst regio Achterhoek (ODA).
Bouw- en sloopveiligheid
Er moet rekening gehouden worden met de Landelijke Richtlijn Bouw- en sloopveiligheid. Deze richtlijn ziet op de bouw- en sloopveiligheid in relatie tot de omgeving van het project. Dit betreft dus de veiligheid buiten het bouwhek voor personen en belendingen. Veiligheid tijdens het bouwen gericht op de bouwvakkers en andere zich binnen het bouwterrein begevende personen, is geregeld in de Arbowet.
Alle informatie vanuit de Rijksoverheid over Bouw- en Sloopveiligheid vindt u op de website iplo.nl/veiligheidbouwwerkzaamheden.