Het vervolgproces: hoe nu verder?
Werken op basis van de omgevingsvisie met houvast in de uitvoering
Volgens de Omgevingswet beschrijft de omgevingsvisie het samenhangende beleid voor de fysieke leefomgeving. Dit betekent dat de meer strategische gedeelten (de visie) van alle verschillende beleidsterreinen integraal afgewogen een plek moeten krijgen in de omgevingsvisie.
In bestaande sectorale beleidsterreinen staat vaak in één document de visie en meer tactisch/operationele inhoud. Die tactisch/operationele inhoud blijft nodig om onwenselijke situaties in de uitvoering te voorkomen. Daarom kiezen wij ervoor om het sectorale beleid dat gaat over de fysieke leefomgeving (nog) niet in te trekken. Wel beslissen we dat de inhoud van de omgevingsvisie leidend is. Dat betekent dat we werken op basis van meer strategische inhoud van de omgevingsvisie. En als blijkt dat er spanning bestaat tussen de inhoud van omgevingsvisie en de tactische/inhoud van sectorale beleid, dan maken we een afweging vanuit de gedachte van de omgevingsvisie. Als blijkt dat beleid wel in het geheel ingetrokken kan/moet worden, dan zullen we dat doen.
De wereld om ons heen blijft in beweging (de omgevingsvisie dus ook)
De omgevingsvisie is opgesteld met een blik op de toekomst met de kennis van nu. Tegelijkertijd staat de wereld om ons heen niet stil. Dit betekent dat we na het vaststellen van de omgevingsvisie blijven werken aan onderwerpen zoals mobiliteit, klimaat en economie. De uitkomsten daarvan krijgen een plek in de herijking van de omgevingsvisie. Dat betekent dat we de omgevingsvisie in de komende jaren opnieuw vaststellen wanneer wij beleid aanpassen of aanscherpen. Zo blijft de omgevingsvisie actueel. Door op deze manier te werken, ontstaat er in de komende jaren één brede (omgevings)visie waarin beleidsterreinen elkaar aanvullen en ondersteunen. Zo voorkomen we dat beleid elkaar tegenspreekt. Voor de beleidsterreinen klimaatadaptatie, duurzaamheid en groen gebeurt dat al bij deze omgevingsvisie. Voor andere beleidsterreinen geldt dat we eerst goed willen bekijken of het nog passend is. Na eventuele aanscherpingen is het ‘rijp’ voor de omgevingsvisie. Zoals gezegd: de omgevingsvisie is een document dat in beweging blijft.
We werken de omgevingsvisie uit in omgevingsprogramma’s
In de omgevingsvisie komen nadrukkelijk thema’s en opgaven aan bod. In de omgevingsvisie zijn hiervoor de ambitie en doelen beschreven. De volgende stap is het uitwerken daarvan om die ambities en doelen te behalen. Dat gaan we doen in omgevingsprogramma’s (instrument onder de Omgevingswet). Denk daarbij bijvoorbeeld aan het uitwerken van de ontwikkelstrategie voor wonen in een programma wonen.
We volgden niet alle adviezen op uit de mer-procedure. Een deel van de adviezen kwam te vroeg om te verwerken voor vaststelling van de omgevingsvisie. Dat komt doordat lopende trajecten niet afgerond waren voor afronding van deze eerste omgevingsvisie. Deze resterende adviezen gaan over het maken van keuzes. In het planMER zijn dit botsproeven genoemd. Het gaat naast botsingen (knelpunten) ook kansen tussen ambities en doelen van verschillende beleidsterreinen. Wij gebruiken dit bij de uitwerking in de omgevingsprogramma’s. Bijvoorbeeld dat we in een bepaald gebied de ene ambitie boven de andere stellen. Of dat we twee ambities met elkaar laten optrekken en zo een win-winsituatie creëren. Een situatie waarbij keuzes elkaar kunnen versterken.
Op de pagina overzicht van botsproeven leest u kansen en knelpunten tussen ambities en doelen van de verschillende beleidsterreinen.
Participatie bij uitwerking van de omgevingsvisie
De uitwerking van verschillende onderwerpen doen we graag samen met onze inwoners, verenigingen en ondernemers. Per onderwerp bekijken we hoe we dat het beste kunnen doen en wie mee kan denken en doen om samen goede plannen te maken. Kijk bijvoorbeeld naar de visie op de spoorzone. Hier organiseerden we gebiedscafés voor inwoners en ook gebiedscafés speciaal voor jongeren.
Ook nodigen we inwoners, ondernemers en andere partijen van harte uit om bij te dragen aan de beoogde kwaliteit en doelen in de omgevingsvisie. Bij initiatieven van anderen, zoals bijvoorbeeld projectontwikkelaars of andere organisaties, zijn zij primair verantwoordelijk voor betrekken van de omgeving. Dit is ook vastgelegd in de Omgevingswet. Als gemeente helpen wij daar graag bij. Wij vinden het belangrijk dat onze inwoners kunnen rekenen op een goed participatieproces en mee moeten kunnen praten over hun eigen straat of buurt.
Een goed participatieproces geeft de ruimte om verschillende meningen en belangen bespreekbaar en inzichtelijk te maken. Het betekent niet dat we het altijd eens zullen zijn met elkaar. Uiteindelijk is het de taak van de gemeenteraad om aan de hand met de uitkomsten van het participatietraject en de eigen politieke opvattingen een goed afgewogen besluit te nemen.