Overzicht van botsproeven

Sectorale ontwikkelingen die in de omgevingsvisie beschreven zijn, staan niet op zichzelf. Voor veel ruimtelijke ontwikkelingen bestaan er dwarsverbanden met andere beleidsvelden. De meest logische en voor de hand liggende raakvlakken tussen beleidsvelden worden hieronder kort beschreven. Voor de belangrijkste knelpunten, zoals die tussen de ruimtevraag vanuit stedelijk groen en vanuit de woonopgave, wordt in de betreffende paragrafen verder uitgewerkt waar deze knelpunten optreden en hoe groot ze zijn.

Wonen

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld wonen:

  • Mobiliteit: Verdichting in de stad leidt tot een toename van vervoersbewegingen op ontsluitingswegen. Daarmee ligt er een duidelijk dwarsverband met het Mobiliteitsplan voor de gemeente. Woningbouw door middel van inbreiding kan leiden tot meer congestie op lokale wegen.
  • Stedelijk groen: Woningbouw door middel van inbreiding knelt mogelijk met de ruimtevraag voor stedelijk groen.
  • Hittestress: Wanneer (stedelijke) woningbouw bij inbreiding prioriteit krijgt boven groenvoorziening kan dit leiden tot hittestress in deze gebieden.
  • Toegankelijkheid en voorzieningen: Het toevoegen van woningen en het laten groeien van het inwoneraantal biedt kansen voor zowel bestaande als nieuwe maatschappelijke voorzieningen en de sociale infrastructuur.
  • Duurzame warmte: Woningbouw door middel van inbreiding en binnenstedelijke transformatie draagt bij aan de warmtetransitie doordat nieuwe woningen gasloos opgeleverd worden.
  • Centrumfunctie Economie: Het toevoegen van woningen en het laten groeien van het inwonersaantal biedt economische kansen. Dit geldt zowel voor het in standhouden van Doetinchem als centrumgemeente als om te kunnen voldoen aan de vraag naar arbeidskrachten.
  • Milieukwaliteit: Nieuwe woningen dienen op locaties gebouwd te worden met zo weinig mogelijk geluidoverlast vanuit (spoor)wegen en industrie en bedrijven en geuroverlast vanuit industrie en agrarische bedrijven. Ook dienen ze op afstand van bronnen van externe veiligheid (buisleidingen, opslag gevaarlijke stoffen, etc.) geplaatst te worden.

Stedelijk groen

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld stedelijk groen:

  • Wonen: Het behouden en versterken van bestaande groenstructuur is van belang, maar er moet ook worden gekeken naar nieuw groen. Het bouwen van nieuwe woningen en herontwikkelen van bestaande bouw kan kansen bieden voor vergroening. Een groter aandeel groen kan een positief effect hebben op de waarde van vastgoed in de nabije omgeving. Echter knelt woningbouw door middel van inbreiding mogelijk met de ruimtevraag voor stedelijk groen.
  • Hittestress: Het behouden en versterken van stedelijk groen heeft een positief effect op hittestress en het stedelijk hitte-eiland effect.
  • Wateroverlast: Het behouden en versterken van stedelijk groen en groenblauwe structuren heeft een positief effect op het waterbergend vermogen.
  • Natuur en biodiversiteit: Het behouden en versterken van stedelijk groen en groenblauwe structuren heeft een positief effect op natuur en biodiversiteit.
  • Gezonde leefomgeving: Het behouden en versterken van stedelijk groen draagt bij aan een gezonde leefomgeving en stimuleert gezond gedrag en beweging.
  • Duurzame warmte: Een knelpunt komt uit het tekort aan ruimte in de ondergrond: er wordt steeds meer een beroep gedaan op ruimte in de ondergrond, o.a. door de warmtetransitie, elektrificatie van vervoer, klimaatadaptatie en openbaar groen.

Gezonde leefomgeving

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld gezonde leefomgeving:

  • Stedelijk groen: Het behouden en versterken van beweeggroen draagt bij aan het behalen van de ambities voor stedelijk groen per woning.
  • Wonen: Woningbouw door middel van inbreiding knelt mogelijk met de ruimtevraag voor beweeggroen en formele sport- en speellocaties. Wel kan in nieuwbouwwijken juist de kans worden gegrepen om een gezonde leefomgeving te faciliteren door ruimte te reserveren voor spel en sport.
  • Hittestress: Beweeggroen als onderdeel van een gezonde leefomgeving heeft een positief effect op hittestress.
  • Wateroverlast: Beweeggroen als onderdeel van een gezonde leefomgeving heeft een positief effect op het waterbergend vermogen.
  • Duurzame landbouw: In het kader van gezonde leefomgeving wordt, in lijn met een duurzaam landbouwbeleid, stadslandbouw en lokaal voedsel gefaciliteerd.
  • Natuur en biodiversiteit: Door beweeggroen te voorzien van kruidenrijke stroken of bloemperken kan de ambitie om een gezonde leefomgeving te faciliteren een meerwaarde bieden voor natuur en biodiversiteit in de gemeente.

Hittestress

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld hittestress:

  • Stedelijk groen: De ambitie om het stedelijk hitte-eiland effect te beperken biedt kansen om te voldoen aan het gewenste aandeel stedelijk groen per woning.
  • Gezonde leefomgeving: De ambitie om het stedelijk hitte-eiland effect te beperken biedt kansen om een gezonde leefomgeving te faciliteren door het reserveren van ruimte voor beweeggroen. Bovendien is het beperken van hittestress essentieel voor het creëren van een gezonde leefomgeving.
  • Wateroverlast: Het beperken van hittestress door middel van groenvoorziening heeft een positief effect op het waterbergend vermogen.
  • Wonen: Het inzetten op vergroenen van bestaand stedelijk gebied knelt mogelijk met de ruimtevraag voor woningbouw door middel van inbreiding. Het toevoegen van verhard oppervlakte heeft een negatief effect op hittestress. Wel biedt transformatie en nieuwbouw kansen om het stedelijk hitte-eiland effect in deze gebieden te beperken door het inzetten op groen.

Bereikbaarheid en mobiliteit

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld bereikbaarheid en mobiliteit:

  • Stedelijk groen: Aangezien ruimte schaars is, knelt de parkeernorm die in de inbreidingsgebieden gehanteerd gaat worden mogelijk met de ruimtevraag voor stedelijk groen en andere maatschappelijke functies.
  • Wonen: De woningbouwopgave in de gemeente leidt mogelijk tot congestie en een overbelaste wegenstructuur, voornamelijk met betrekking tot de wegen in het centrum en de westelijke randwegen.
  • Economie: De in- en uitbreiding van bedrijventerreinen leidt mogelijk tot congestie en een overbelaste wegenstructuur.
  • Geluid en luchtkwaliteit: Ingrepen in de infrastructuur kunnen effecten hebben op verkeersstromen in de gemeente en meer verkeer op andere locaties kan zorgen voor hogere geluidbelastingen en een slechtere luchtkwaliteit bij woningen.

Vervoerswijzekeuze en verkeersveiligheid

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld vervoerswijzekeuze en verkeersveiligheid:

  • Geluid: Minder gemotoriseerd verkeer door meer gebruik van voet, fiets, OV e.d. kan een positief effect hebben op de geluidbelasting bij een woning.
  • Luchtkwaliteit: Het inzetten op duurzame mobiliteit heeft een positief effect op de luchtkwaliteit.
  • Gezonde leefomgeving: Het stimuleren van fietsgebruik en het aantrekkelijk maken van loopverbindingen heeft een positief effect op het faciliteren van een gezonde en beweegvriendelijke leefomgeving.
  • Bereikbaarheid mobiliteit: Door in te zetten op fietsen en openbaar vervoer, gaat er vanuit de gemeente minder aandacht, budget en openbare ruimte naar autobereikbaarheid.
  • Wonen: De woningbouwopgave in de gemeente biedt dwarsverbanden op het gebieden van fietsen, wandelen en openbaar vervoer. In deze gebieden kan ingezet worden op een shift in vervoerswijzekeuze.

Duurzame elektriciteit

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld duurzame elektriciteit:

  • Wonen: Het beleidsveld wonen biedt een koppelkans met duurzame elektriciteit door deze wijken bijvoorbeeld te voorzien van zonnepanelen op daken. De forse woningbouwopgave zal echter leiden tot een proportionele groei in de vraag naar duurzame elektriciteit en warmte, en dit zorgt voor meer druk op het nu al zwaar belaste netwerk.
  • Economie: De ambities op het gebied van energieneutraliteit kunnen botsen met de randvoorwaarde dat maximaal 3% van het agrarische areaal ingezet mag worden voor zonnevelden; De aanleg van zonnevelden, zonnedaken en windturbines zorgt voor veel werkgelegenheid in de regio.
  • Duurzame landbouw: Zelfs met optimale inzet van daken voor de opwek van zonne-energie en de plaatsing van windturbines, zal er een vraag naar zonnevelden bestaan om de ambitie te kunnen realiseren. De ruimtevraag die hiermee samenhangt, knelt met de vraag naar landbouwgrond.
  • Landschap ruimtelijke kwaliteit: Inzetten op een energieneutrale Achterhoek vereist ruimte voor zonnevelden en windturbineparken maar ook aanpassingen aan de gebouwde omgeving. Deze ruimtelijke veranderingen kunnen negatieve effecten hebben op het landschap en de ruimtelijke kwaliteit.

Duurzame warmte

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld duurzame warmte:

  • Wonen: Het beleidsveld wonen biedt een koppelkans met duurzame warmte door in te zetten op duurzame warmte bij nieuwbouwwoningen en de huidige woningvoorraad te verduurzamen. De toename van de woningvoorraad met 6.300 woningen vraagt daarentegen om extra inspanningen op dit gebied.
  • Stedelijk groen: Indien de gemeente in sommige wijken inzet op een warmtenet, zal goed afgewogen moeten worden of hier plek voor is zonder in te leveren op ondergrondse ruimte voor boomwortels.
  • Klimaatadaptatie: Samenhangend met bovenstaand knelpunt, kan het inpassen van warmtenetten mogelijk leiden tot minder ruimte voor een klimaatadaptieve inrichting van de gebouwde omgeving.
  • Bodem en ondergrond: Voor veel oplossingsrichtingen op het gebied van duurzame verwarming speelt de inpassing in de ondergrond een belangrijke rol. De gemeente is zich hiervan bewust en werkt aan een afwegingskader voor bodemenergie.

Economie

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld economie:

  • Stedelijk groen: De in- en uitbreiding van bedrijventerreinen in de gemeente knelt mogelijk met de ruimteclaims voor stedelijk groen en andere maatschappelijke voorzieningen.
  • Bereikbaarheid mobiliteit: De uitbreiding en/of intensivering van bedrijventerreinen kan leiden tot een toenemende druk op het lokale wegennet. Het is op dit moment nog onduidelijk of het lokale wegennet overbelast raak, maar dat er dwarsverbanden bestaan tussen beide beleidsvelden is duidelijk.
  • Vervoerswijzekeuze verkeersveiligheid: Bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen kan ingezet worden op bereikbaarheid per fiets en ov om zo de shift in vervoerswijzekeuze te stimuleren.
  • Duurzame warmte-elektriciteit: De uitbreiding en/of intensivering van bedrijventerreinen biedt mogelijkheden om nieuwe bedrijven te stimuleren om te duurzame elektriciteit op te wekken door middel van zon op dak en het pand gasloos te verwarmen. Ook biedt het mogelijkheden om bestaande bedrijven te verduurzamen. Wel kan de ruimtevraag voor de uitbreiding van bedrijventerreinen knellen met de potentiële ruimtevraag voor opwekking van duurzame elektriciteit. Daarnaast vormt met name het elektriciteitsnet een knelpunt voor nieuwe bedrijvigheid. Dit zou opgelost kunnen worden door het aanleggen van energiehubs en smart grids.
  • Circulaire economie: Het stimuleren en ondersteunen van bedrijvigheid en initiatieven die gericht zijn op circulariteit van een koppelkans bieden.
  • Geur, luchtkwaliteit, geluidhinder: De uitbreiding en/of intensivering van bedrijventerreinen kan leiden tot een toename van geur- en geluidhinder en een verslechterde luchtkwaliteit, afhankelijk van het soort bedrijvigheid.
  • Hittestress: Bedrijventerreinen zijn gevoelig voor hittestress vanwege het hoge aandeel verharding. Vergroening, met name in de vorm van schaduw werpend groen, kan ingezet worden om het werkklimaat in warme perioden te verbeteren.

Centrum functie

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld centrum functie:

  • Bereikbaarheid mobiliteit: Het versterken van de centrumfunctie van de gemeente biedt koppelkansen voor de bereikbaarheid en mobiliteit. Goede bereikbaarheid is essentieel voor het behouden van de centrumfunctie.
  • Vervoerswijzekeuze verkeersveiligheid: Het versterken van de centrumfunctie van de gemeente biedt koppelkansen voor het bewerkstelligen van een shift in vervoerswijzekeuze van auto naar wandelen, fiets, bus en trein. Goede bereikbaarheid is essentieel voor het behouden van een centrumfunctie, ook per fiets en openbaar vervoer.
  • Economie: Het versterken van de centrumfunctie van de gemeente biedt koppelkansen met het versterken van de economische vitaliteit op bedrijventerreinen en de andere vier pijlers van de economische agenda. De gemeente gaat naar verwachting nog onderzoeken waar dwarsverbanden liggen.
  • Vrijetijdseconomie: De spoorzone als ontwikkellocatie moet de stad een onderscheidender en aantrekkelijker aanbod aan voorzieningen geven. Het onderscheidend maken van de binnenstad kan de concurrentiepositie van de stad Doetinchem versterken met betrekking tot toerisme en recreatie en sluit aan op de ambities en thematiek binnen de Koersnotitie Vrijetijdseconomie.

Circulaire economie

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld circulaire economie:

  • Wonen: Circulariteit kan worden gezien als een sleutelbegrip bij nieuwbouw.
  • Economie: Er kan worden ingezet op het versnellen van de transitie naar een circulaire economie en circulaire initiatieven op (nieuwe) bedrijventerreinen.
  • Duurzame landbouw: Als onderdeel van de transitie naar circulariteit kan prioriteit worden gegeven aan het verduurzamen van de landbouw en een circulair voedsel- en landbouwsysteem.

Onderwijs

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld onderwijs:

  • Economie: De themateksten geven aan dat de gemeente de verbindingen tussen onderwijsinstellingen en bedrijven wil versterken. Dit heeft een positief effect op de economie omdat de kans groot is dat er hierdoor een betere match ontstaat tussen het type geschoolden en het arbeidsaanbod.

Duurzame landbouw

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld duurzame landbouw:

  • Bodem-, water-luchtkwaliteit: Het inzetten op duurzame landbouw gaat gepaard met minder schadelijke uitstoot. Dit heeft een potentieel positief effect voor bodem-, water- en luchtkwaliteit in de omgeving.
  • Natuur biodiversiteit: De huidige vorm van landbouw met een kunstmatig lage grondwaterspiegel, veel gebruik van (kunst)mest en pesticiden, gebruik van grondwater in droge perioden en grote percelen met monocultuur leidt tot grote negatieve effecten op natuur en biodiversiteit. Het natuurinclusiever maken van de agrarische sector kan daarmee een substantieel positief effect hierop hebben.
  • Circulaire economie: Het inzetten op duurzame landbouw biedt koppelkansen met circulaire economie door de focus op circulair voedsel- en landbouwsysteem.
  • Toegankelijkheidvoorzieningen, Vrijetijdseconomie: Bij het ontbreken van een opvolger en leegstand van agrarische bedrijven kan een koppelkans ontstaan met het faciliteren van maatschappelijke voorzieningen zoals zorgboerderijen of het faciliteren van toerisme, bijvoorbeeld in de vorm van kleinschalige campings.
  • Energietransitie: Op agrarische gronden worden zonnevelden gerealiseerd. De gemeente hanteert de randvoorwaarde dat maximaal 3% van het agrarische areaal voor de opwekking van zonne-energie ingezet mag worden.

Landschap en ruimtelijke kwaliteit

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld landschap en ruimtelijke kwaliteit:

  • Vrijetijdseconomie: Het inzetten op het behouden en/of versterken van landschappelijke elementen kan positieve effecten hebben op toerisme en recreatie in de gemeente.
  • Economie: Het uitbreiden van bedrijventerreinen in de gemeente kan botsen met het behouden en versterken van landschappelijke elementen. Een alternatief is het intensiveren van bedrijventerreinen.
  • Wonen: De woningopgave in de gemeente kan botsen met het behouden en versterken van landschappelijke elementen. Waar mogelijk wordt er dan ook ingezet op inbreiding, maar bij kleine uitbreidingsprojecten is landschap en ruimtelijke kwaliteit een aandachtspunt.
  • Duurzame elektriciteit: De ruimtevraag voor het opwekken van duurzame energie kan botsen met de ambitie om landschappelijke elementen te behouden en te versterken.

Natuur en biodiversiteit

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld natuur en biodiversiteit:

  • Duurzame landbouw: In lijn met de ambitie ‘vitaal platteland’ zijn er koppelkansen tussen natuur en biodiversiteit en duurzame landbouw.
  • Stedelijk groen: Er bestaan koppelkansen tussen natuur en biodiversiteit en stedelijk groen. Met name de kwaliteit van stedelijk groen kan positieve effecten hebben op biodiversiteit.
  • Economie: Het uitbreiden van bedrijventerreinen in de gemeente kan botsen met het behouden en versterken natuur en biodiversiteit.
  • Wonen: De woningopgave in de gemeente kan botsen met het behouden en versterken van natuur en biodiversiteit. Waar mogelijk wordt er dan ook ingezet op inbreiding, maar bij kleine uitbreidingsprojecten is natuur en biodiversiteit een aandachtspunt.
  • Duurzame elektriciteit: De ruimtevraag voor het opwekken van duurzame energie kan botsen met de ambitie om landschappelijke elementen te behouden en te versterken.

Waterkwaliteit

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld waterkwaliteit:

  • Vrijetijdseconomie: Om de waterkwaliteit te waarborgen kan de verontreiniging door recreatie en recreatievaart worden beperkt.
  • Duurzame landbouw: Af- en uitspoeling van nutriënten vanaf intensieve agrarische gronden zorgt voor vermesting van grond- en oppervlaktewater. Het verduurzamen van de landbouw kan hiermee een positief effect hebben op de waterkwaliteit in de gemeente.

Bodemkwaliteit

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld bodemkwaliteit:

  • Cultuur, erfgoed & archeologie: De bodem herbergt het archeologisch archief dat ons land rijk is. De bescherming hiervan heeft nauwe raakvlakken met het thema bodem en ondergrond.
  • Stedelijk groen: De ondergrond in de bebouwde kom wordt steeds drukker. Bij het ontbreken van een afwegingskader voor ruimtegebruik in de ondergrond kan dit leiden tot risico’s voor de inpassing van boomwortels.
  • Duurzame warmte-elektriciteit: Een knelpunt kan worden gevonden wanneer er wordt gekeken naar de functies in de ondergrond. Door verrommeling wordt het risico groter dat door onzorgvuldig ruimte gebruik bepaalde functies, bijvoorbeeld op het gebied van bodemenergie en duurzame warmte en -elektriciteit, niet meer inpasbaar zijn.

Droogte

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld droogte:

  • Wonen: Bij inbreiding, nieuwbouw en herontwikkeling kan meer aandacht worden besteed aan verminderen van het aandeel verhard oppervlakte, verminderen van droogte en andere klimaat adaptieve maatregelen. Aangezien de gemeente ook nieuwe woningen wil realiseren, biedt dit een mooie kans om hier meer aandacht aan te besteden.
  • Bodemkwaliteit: Er bestaan mogelijke knelpunten tussen droogte, agrarisch grondgebruik en bodem- en grondwaterdaling.
  • Waterkwaliteit: In lange droge, perioden neemt de hoeveelheid oppervlaktewater af en dit leidt er, samen met hoge temperaturen, vaak toe dat de waterkwaliteit sterk afneemt. Dit kan leiden tot risico’s voor natuur en gezondheid.

Vrijetijdseconomie

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld vrijetijdseconomie:

  • Landschap ruimtelijke kwaliteit: Aangezien 20% van de dag toeristische bezoeken zich richt op wandelen en fietsen in de natuur is er sprake van een koppelkans met landschap ruimtelijke kwaliteit.
  • Natuur biodiversiteit: Aangezien 20% van de dag toeristische bezoeken zich richt op wandelen en fietsen in de natuur is er sprake van een koppelkans met natuur biodiversiteit.
  • Economie, Centrumfunctie: Het versterken van de economische vitaliteit en centrumfunctie van de gemeente biedt een interessante koppelkans met het versterken van de concurrentiepositie op het gebied van toerisme en recreatie in de gemeente.
  • Bereikbaarheid mobiliteit: Bereikbaarheid van de binnenstad en het landelijk gebied is belangrijk om toeristen en recreanten aan te trekken.
  • Vervoerswijzekeuze verkeersveiligheid: Het belang van wandelen en fietsen voor recreanten en toeristen hangt samen met het belang van het verbeteren van de fiets- en wandelinfrastructuur.
  • Cultuur, erfgoed archeologie: Het behouden en versterken van cultuur, erfgoed archeologie, bijvoorbeeld kasteel Slangenburg, is essentieel om de concurrentie positie op het gebied van toerisme en recreatie te versterken.

Cultuur, erfgoed en archeologie

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld cultuur, erfgoed en archeologie:

  • Wonen: De ruimtevraag van woningbouw door middel van inbreiding knelt mogelijk met het behoud van cultureel erfgoed. Echter biedt wonen ook een koppelkans met het renoveren en herontwikkelen van erfgoed, o.a. door functiemenging met horeca en woningbouw. Wel moet hier voorzichtig mee worden omgegaan: herontwikkeling van cultureel erfgoed mag niet leiden tot verlies van cultuurhistorische waarden.
  • Toegankelijkheid voorzieningen: Het renoveren en herontwikkelen van erfgoed biedt een koppelkans met de realisatie van voorzieningen, o.a. door functiemenging met horeca. Wel moet hier voorzichtig mee worden omgegaan: herontwikkeling van cultureel erfgoed mag niet leiden tot verlies van cultuurhistorische waarden.
  • Duurzame warmte -elektriciteit: Ruimtelijke ontwikkelingen als het opwekken van duurzame energie en het verduurzamen van de gebouwde omgeving knellen potentieel met het behoud van cultureel erfgoed als hier niet zorgvuldig mee wordt omgegaan.
  • Landschap ruimtelijke kwaliteit: Het behouden en versterken van cultureel erfgoed kan een positief effect hebben op de waarden van gebouwen, landschap en ruimtelijke kwaliteit.
  • Vrijetijdseconomie: Het actiever betrekken van cultuurhistorische waarden en het behouden van cultureel erfgoed kunnen de aantrekkingskracht van de gemeente verbeteren en zo een positief effect hebben op toerisme en recreatie in de gemeente.
  • Economie: Het behouden van cultureel erfgoed en zo de gemeente aantrekkelijker maken voor bezoekers biedt economische kansen.

Toegankelijkheid en voorzieningen

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld toegankelijkheid en voorzieningen:

  • Wonen: Het beleidsveld wonen biedt koppelkansen wanneer er gelet wordt op de kwalitatieve woonvoorraad en de afstand tot voorzieningen. Woningbouw door middel van inbreiding biedt kansen om maatschappelijke voorzieningen toe te voegen op relatief korte afstand.
  • Bereikbaarheid mobiliteit: Er bestaat een belangrijke koppelkans tussen bereikbaarheid en toegankelijkheid. De bereikbaarheid van (maatschappelijke) voorzieningen is hierbij essentieel.
  • Stedelijk groen: Gebruiksgroen en ecosysteem groen wordt hier gezien als belangrijke maatschappelijke voorziening, met een relatief grote ruimte vraag.

Wateroverlast

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld wateroverlast:

  • Wonen: De bebouwde kom is gevoelig voor wateroverlast. Woningbouw door middel van inbreiding loopt het risico een negatief effect op wateroverlast te veroorzaken. Echter kan het ook juist een aandachtspunt zijn bij de ontwikkeling van nieuwe wijken en biedt het mogelijkheden om het waterbergend vermogen van deze gebieden te vergroten.
  • Stedelijk groen: Een belangrijke koppelkans om wateroverlast te beperken bestaat met stedelijk groen. Het toevoegen van stedelijk groen vergroot het waterbergend vermogen.

Geurhinder

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld geurhinder:

  • Landschap ruimtelijke kwaliteit: Het verminderen van geuroverlast kan een positief effect hebben op de ruimtelijke kwaliteit.
  • Economie: Van geuroverlast-veroorzakende bedrijven wordt een zeker aanpassingsvermogen gevraagd: om hun geuroverlast te verminderen moeten bijv. hun bedrijfsprocessen worden aangepast. Dit hoeft echter geen significant negatief effect te hebben op hun bedrijf – en daarmee de economie van de gemeente – als geheel.

Luchtkwaliteit

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld luchtkwaliteit:

  • Wonen: Woningbouw door middel van inbreiding kan een negatief effect hebben op de luchtkwaliteit in de gemeente. Aan de andere kant kan woningen toevoegen ook een positief effect hebben, als deze bijvoorbeeld dicht bij het centrum of een goede trein-/busverbinding worden gebouwd: minder mensen zullen dan de auto naar bijv. het werk pakken. Wel moet hiervoor dan goede infrastructuur en bereikbaarheid voor aanwezig zijn voor fietsers, wandelaars en OV-gebruikers.
  • Duurzame landbouw: Inzetten op verduurzamingen in de landbouw zal een positief effect hebben op de luchtkwaliteit in de komende decennia.
  • Bereikbaarheid mobiliteit: Inzetten op elektrificatie in het verkeer zal een positief effect hebben op de luchtkwaliteit in de komende decennia.
  • Vervoerswijzekeuze: Investeringen in het fietsnetwerk en het stimuleren en aantrekkelijk maken van fietsen, wandelen en het openbaar vervoer zullen een positief effect hebben de op de luchtkwaliteit in de komende decennia.

Geluidhinder

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld geluidhinder:

  • Wonen: De verwachte bevolkingsgroei en geplande toename aan woningen – en dus hogere bevolkingsdichtheden – kunnen leiden tot meer geluidsoverlast, o.a. door meer verkeer en congestie. Bij nieuwe woningen en woongebieden moet ook goed aandacht worden besteed aan of deze dicht bij locaties liggen met veel geluidsoverlast, zoals grote wegen of het spoor.
  • Bereikbaarheid mobiliteit: De elektrificatie van gemotoriseerd vervoer kan een positief effect hebben op dit beleidsveld, omdat de geluidsoverlast door stille motoren waarschijnlijk afneemt.
  • Vervoerswijzekeuze verkeersveiligheid: De verschuiving van bereikbaarheid per auto naar de fiets en het openbaar vervoer heeft waarschijnlijk een positief effect op de geluidsoverlast geproduceerd door motoren.

Externe veiligheid

De volgende omgevingsaspecten hebben een raakvlak met het beleidsveld externe veiligheid:

  • Duurzame elektriciteit: Bestaande en nieuwe risicolocaties kunnen een negatief effect hebben op de externe veiligheid. Hierbij kan ook worden gedacht aan de risico’s die windturbines met zich mee brengen.
  • Wonen: Ook inbreiding en verdichting kan risico’s met zich meebrengen. Hiervoor is het ontwikkelen van een ‘basisveiligheidsniveau’ waar alle nieuwbouw en herinrichtingen aan moeten voldoen belangrijk.
  • Stedelijk groen: Uitbreiding en vergroening kunnen juist een positief effect hebben op de externe veiligheid.